
Jurisprudentie
AU2113
Datum uitspraak2005-08-31
Datum gepubliceerd2005-09-07
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200504873/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2005-09-07
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200504873/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 23 september 2004 heeft de gemeenteraad van Hulst, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 augustus 2004, het bestemmingsplan "Clinge" vastgesteld.
Uitspraak
200504873/2.
Datum uitspraak: 31 augustus 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Zeeland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 september 2004 heeft de gemeenteraad van Hulst, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 augustus 2004, het bestemmingsplan "Clinge" vastgesteld.
Bij besluit van 12 april 2005, nr. 0503475/92/4, heeft verweerder beslist over de goedkeuring van dit plan.
Tegen dit besluit heeft onder meer verzoeker bij brief van 3 juni 2005, bij de Raad van State ingekomen op 6 juni 2005, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 22 juni 2005.
Bij eerstgenoemde brief heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 augustus 2005, waar verweerder, vertegenwoordigd door J.P.J. Geurts, ambtenaar van de provincie, en de gemeenteraad, vertegenwoordigd door R.J.A.M. de Kesel, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
Verzoeker is, zonder kennisgeving, niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten op dit geding van toepassing blijft.
2.2. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.3. Het plan heeft betrekking op de bebouwde kom van de kern Clinge. Met het plan wordt beoogd voor het gebied een actuele planologische regeling te geven.
2.4. Verzoeker stelt dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan de plandelen met de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" voor de percelen Kappelledreef 12 en 16. Volgens verzoeker brengt het plan in zoverre op de Kappelledreef overlast van verkeer van en naar de bedrijfsloodsen op genoemde percelen met zich.
2.5. Verweerder heeft de plandelen niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening geacht en het plan in zoverre goedgekeurd. Hij stelt dat de aan de percelen toegekende bestemming in overeenstemming is met de bestaande situatie ter plaatse. Verder heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het plan niet tot onoverkomelijke verkeersproblemen zal leiden en dat de door verzoeker gestelde verkeersoverlast ook een kwestie van handhaving van de ter plaatse geldende verkeersregels betreft.
2.6. Een van de uitgangspunten van het plan is het bestemmen van de gronden in het plangebied in overeenstemming met de bestaande situatie.
Op de percelen Kappelledreef 12 en 16 staan twee - vergunde - loodsen van een metaalhandelbedrijf. Aan deze percelen is de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" toegekend. De Kappelledreef heeft een verkeersbestemming gekregen.
Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting is de Kappelledreef ter hoogte van genoemde percelen verbreed met een aantal verharde stroken ter verbetering van de doorstroming ter plaatse. Daarnaast heeft de gemeenteraad ter zitting gesteld dat hem geen klachten van verkeersoverlast ter plaatse bekend zijn en dat op de desbetreffende percelen ruime parkeergelegenheid bestaat.
Gelet op het vorenstaande en in hetgeen verzoeker heeft aangevoerd, acht de Voorzitter niet aannemelijk dat het plan in zoverre onevenredige verkeersoverlast op de Kappelledreef met zich brengt.
2.7. Gelet op het voorgaande en in hetgeen verzoeker overigens heeft aangevoerd, ziet de Voorzitter geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R. Cleton, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van Staat.
w.g. Cleton w.g. Bindels
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 augustus 2005
85-447.